Concert 25 augustus 2016: Aan de vooravond van een nieuw tijdperk


Robeco SummerNights 2016

Von Weber: Ouverture uit Oberon
Schumann: Celloconcert
Bruckner: Symfonie Nr. 4 (1874/80)

Sol Gabetta (cello)
Daniele Gatti, Koninklijk Concertgebouworkest
Concertgebouw, Amsterdam

Over een kleine twee weken treedt Daniele Gatti formeel aan als chef-dirigent van het Koninklijk Concertgebouworkest tijdens de inaugurele RCO Opening Night. Aan de vooravond van een nieuw tijdperk leidt hij zijn nieuwe orkest tijdens de Robeco Summer Nights in een heerlijk Romantisch programma met werken van Weber, Schumann en Bruckner en kan zich geen betere generale repetitie wensen. Met de stralende celliste Sol Gabetta op de koop toe.

Sinds de oprichting in 1888 van het toen nog niet met het predikaat 'Koninklijke' getooide Concertgebouworkest kent het orkest slechts zes chef-dirigenten. Op 9 september treedt de Italiaan Daniele Gatti in de voetsporen van zijn illustere voorgangers en is hij na Willem Kes, Willem Mengelberg, Eduard van Beinum, Bernard Haitink, Riccardo Chailly en Mariss Jansons de zevende Amsterdamse maestro. De druk die daarmee op hem ligt als chef-dirigent van één van 's werelds beste orkesten is daarmee niet gering. Zijn benoeming is daarbij ook met enige wisselende geluiden omgeven waarbij hij de afgelopen periode zowel de belofte leek te gaan inlossen als vraagtekens voedde over zijn benoeming. Hoe het ook zij: op 9 september a.s. vindt de feestelijke RCO Opening Night plaats die tegelijkertijd de formele inauguratie van Gatti betekent. Je zou denken dat tot dit grootse moment de aankomend chef-dirigent zich in (muzikaal) zwijgen hult, maar niets is minder waar. Want ter gelegenheid van de Robeco Summer Nights treedt het Koninklijk Concertgebouworkest (KCO) onder Gatti niet één maar twee keer op tijdens de Robeco SummerNights. En beide keren is celliste Sol Gabetta eveneens van de partij. Daar waar het concert op 18 augustus vooral in het teken stond van de Franse muziek met werken van onder andere Dutilleux, Debussy en Saint-Saëns was het nu volbloed Duitse Romantiek dat de klok sloeg. Gatti smeedde de ouverture uit Von Weber's Oberon, het Celloconcert van Schumann en Bruckner's Vierde Symfonie samen tot één magistraal visitekaartje voor zijn aanstaande muzikale leiding van het Amsterdamse orkest. Een visitekaartje waar Sol Gabetta, de celli en blazers van het KCO ook een grote rol in hadden.

De muzikale zon in huis
Jaren en jaren geleden was de Vierde Symfonie van Bruckner ook te horen tijdens de Robeco zomerconcerten, maar toen was het Philippe Herreweghe die zijn interpretatie gaf. In markante tegenstelling tot Gatti vond deze Vlaamse dirigent het voor de rest wel welletjes en bestond het concert alleen uit deze symfonie. Neem dan Gatti die niet alleen Sol Gabetta op sleeptouw neemt en Schumann's Celloconcert uitvoert, maar het programma ook nog eens start met de ouverture uit Von Weber's opera Oberon. Het is daarom niet verwonderlijk dat hoewel deze zomerconcerten altijd om acht uur starten het publiek pas ruim na half elf het Concertgebouw verliet. Het aardige aan dit programma was overigens ook dat hoewel de Vierde Symfonie van Bruckner nu niet bepaald niet-courant is de andere delen van het programma weliswaar exponenten van de muzikale Romantiek zijn, maar veel minder vaak gespeeld worden. Zeker met de keuze voor een ouverture van Von Weber had het meer voor de hand gelegen om te kiezen voor het bekendere Der Freischütz. Juist omdat Bruckner door dit werk werd geïnspireerd om de hoorn tot uitgangspunt te nemen voor zijn Vierde Symfonie. Een vlammende uitvoering van deze minder bekende ouverture van Carl Maria Von Weber (1786-1826) gaf een uitstekend startschot voor de rest van het programma, waarbij zeker het Celloconcert een hoogtepunt was. Dit enige celloconcert van de hand van Robert Schumann (1810-1856) markeert de liefde van de componist voor de cello. Het instrument dat hij ging spelen nadat hij door een probleem met zijn hand niet meer in staat was de piano te spelen. Hoewel door Schumann gepresenteerd als concertwerk is het een prachtige samensmelting van cello en orkest waarbij de drie delen naadloos in elkaar overgaan en daarbij één uniform werk vormen. In de capabele handen van de (muzikaal) opwindende Argentijnse Sol Gabetta kwam het tot een memorabele uitvoering waarbij de connectie tussen orkest, dirigent en solist evident was. Zo werd zij - op een warme en broeierige zomeravond - de stralende zon in het Concertgebouw. Niet voor niets is haar voornaam Latijn voor zon. Zij sloot haar zomerse samenwerking met het KCO af met een prachtig toegift - El Cant del Ocells, een Catalaans slaapliedje bekend geworden door Pablo Casals' cello-uitvoering - waarin zij werd ondersteund door de cellisten van het KCO. 

Imponerende Bruckner
Een chef-dirigent van het KCO kan natuurlijk niet om muzikale grootheden Mahler en Bruckner heen. Zij vormen immers het kernrepertoire van het orkest en zijn nog altijd de grootste publiekstrekkers. Bruckner's Vierde Symfonie - in de diverse versies zoals we van twijfelkont Bruckner gewend zijn - heeft de ondertitel 'De Romantische' en is een muzikale allegorie van het landelijke Oostenrijk, vertegenwoordigd door het schallen van de hoorn waardoor je tijdens het luisteren veelal onderdeel vormt van een jachtpartij. Bruckner is al sinds jaar en dag onderdeel van het DNA van het KCO. De Bruckner-cyclus uit de jaren zestig onder leiding van Bernard Haitink opgenomen voor Philips is daar een goed bewijs van. De Vierde uit die cyclus staat bekend als buitengewoon opwindend, terwijl nog niet zo heel lang geleden dezelfde symfonie is verschenen op huislabel RCO Live maar met ditmaal Mariss Jansons op de bok. Gatti imponeerde in een steeds warmer wordende grote zaal van het Concertgebouw met zijn vertolking van de Vierde. Groots, meeslepend en volledig onder controle loodste hij het orkest door dit magistrale werk. Alle orkestgroepen waren in goede doen en zelfs een hoestende violiste kon daar geen afbreuk aan doen. Het was duidelijk dat Gatti een klik heeft met deze muziek en dat toonde zich in de uitvoering waar de spanning tijdens de vele hoogtepunten van afdroop. Gatti krijgt - terecht - nog weleens het verwijt dat volume boven subtiliteit gaat, maar ook hier liet hij zich van zijn beste kant zien door ook de 'stilte' in het werk op te zoeken. Zo werd de finale ook daadwerkelijk de culminatie van al het voorgaande en kan Gatti met veel vertrouwen zijn inauguratie tegemoet zien. 

In juli en augustus vinden in het kader van de Robeco SummerNights een reeks zomerconcerten plaats. Zowel op 18 als 25 augustus maakt het Koninklijk Concertgebouworkest onder leiding van Daniele Gatti en met medewerking van celliste Sol Gabetta haar opwachting in deze reeks. Op 25 augustus met een programma van Weber, Schumann en Bruckner. Meer info over en kaarten bestellen voor de Robeco SummerNights hier.

Reacties