'What the hell's the presidency for?': 'The Passage of Power' van Robert Caro

 
© Wiki Commons

Met inmiddels 3.000 pagina’s en vier delen is The Years of Lyndon Johnson, Robert Caro’s biografie van de 36e president van de Verenigde Staten, in alle opzichten monumentaal te noemen. Van Bill Clinton tot William Hague en Mark Rutte: ze zweren allemaal bij het genie van dit werk.

In 1982 verscheen het eerste deel The Path to Power over het leven van Johnson tot aan zijn verloren campagne voor U.S. Senator namens Texas in 1941. Acht jaar later verscheen het tweede deel, Means of Ascent, dat met name handelt over de ditmaal wel succesvolle verkiezing tot Senator in 1948 na een legendarische Democratische voorverkiezingsstrijd tegen Coke R. Stevenson die alle (wettelijke) grenzen te buiten ging.

Het was ooit de bedoeling dat het hele leven van Johnson in drie volumes zou passen, maar met de, na twaalf jaar voorbereiding, uit 2002 stammende meesterlijke vertelling in ruim 1.100 pagina’s door Caro van de senaatsjaren van LBJ was de conclusie dat een extra vierde deel nodig zou zijn. 

En nu een decennium nadat Master of the Senate is verschenen en beschreef hoe Johnson de ingeslapen Senaat omvormde tot een ongekend machtsmiddel waar hij als Democratische Leader de scepter zwaaide, verschijnt The Passage of Power. Het vierde deel handelt ‘slechts’ over de Democratische voorverkiezing voor de kandidatuur voor president in 1960 waar Johnson het zou afleggen tegen John F. Kennedy om vervolgens diens Vice President te worden. Een ongelooflijk frustrerende periode voor deze Macher die van het toppunt van zijn macht terugvalt tot een machteloze tweede man in een administratie die niet de zijne was. En op het laagste punt van zijn carrière, als tegelijkertijd onderzoeken worden gestart naar een naaste adviseur en zijn levensstijl, slaat het noodlot op 22 november 1963 in Dallas toe en wordt Lyndon B. Johnson de opvolger van de vermoorde 35e president van de Verenigde Staten.
 
En op het moment dat Johnson het overgenomen presidentschap van Kennedy daadwerkelijk tot zijn presidentschap heeft gemaakt, stopt het boek en moeten de talloze bewonderaars van het werk van Caro (dat ‘slechts’ bestaat uit biografieën van Robert Moses en Johnson), het doen met de mededeling dat er een vijfde deel komt waarvan Caro in 2011 meldde dat dit nog twee tot drie jaar zou duren. Grote kans dat Caro er alsnog een zesde deel uitsleept en veel meer tijd nodig heeft om zijn doorwrochte, maar geweldig leesbare en literaire LBJ-odyssee af te ronden.

© Wiki Commons
Want The Passage of Power geeft gelijk de voorgaande delen een zo onnoemlijk scherpe en diepgravende aanblik van het conflicterende karakter van Johnson. Enerzijds de man die alle (vuile) trucs uit de kast haalt om politieke macht te verkrijgen, maar anderzijds zich inzet voor de meest waardige wetgeving die in de 20e eeuw het Amerikaanse Congres heeft gepasseerd: The Civil Rights Act uit 1964. Dit innerlijke conflict kan niet los gezien worden van Johnson’s jeugd in Johnson City nabij Austin in Texas. De weidsheid en ruigheid van de staat Texas heeft Johnson gevormd. Deze recensent heeft, naast de Lyndon B. Johnson Presidential Library te Austin, ook zijn ranch, The Texas White House, bezocht en dat geeft een volstrekt nieuwe dimensie aan de blik op Johnson en de omgeving die hem gevormd heeft.

Net zo zeer als The Great State of Texas heeft de neergang van zijn vader, die na een succesvolle politieke carrière van de één op andere dag al zijn aanzien kwijt was en arm zou sterven, Johnson gevormd. Caro toont overtuigend aan dat het schrikbeeld van zijn vader zoon Johnson weerhield om zich openlijk te kandideren als Democratische presidentskandidaat in 1960 waardoor Kennedy met de prijs aan de haal ging. Zijn angst voor een nederlaag was groter dan zijn wens om president te worden.

En daar waar Johnson dacht dat ‘power is where power goes’ kwam hij bedrogen uit en werd hij stelselmatig klein gehouden door de Kennedy-broers en kon hij alleen maar de conclusie delen van zijn beroemde voorganger John Adams dat ‘the Vice Presidency is the most insignificant office that ever the invention of man contrived or his imagination conceived’. Een andere voorganger en mede-Texaan, John Nance Garner, was nog duidelijker. In diens ogen was het vicepresidentschap ‘not worth a warm bucket of spit’.

Caro beschrijft ook meesterlijk de intense haat en nijd die bestaat tussen Johnson en Robert Kennedy die al startte toen Johnson nog de Leader was en Kennedy slechts een medewerker in de Amerikaanse Senaat. Johnson wordt als gevaarlijk gezien en moet daarom zo ver mogelijk van de macht gehouden worden, terwijl er tegelijkertijd bij de (weinig charmant overkomende ) Kennedy-kliek een groot dédain bestaat voor de boerse Johnson die als Rufus Cornpone wordt weggezet: ‘when he mispronounced “hors-d'oeuvres” as “whore doves”, the mistake was all over Georgetown in what seemed an instant’. 

Toch is het belangrijkste deel van het boek dat deel dat besloten ligt in de titel The Passage of Power: de overgang van de macht van Kennedy naar Johnson. Caro toont daarbij terecht aan dat Johnson in slechts luttele weken het land door een ongekend moeilijke periode loodste, kansloze wetgeving van zijn voorganger door het Congres kreeg en tegelijkertijd het presidentschap tot het zijne maakte zodat er geen enkele twijfel kon zijn wie, slechts een ruim halfjaar later, namens de Democraten aan de presidentsverkiezingen zou deelnemen: niet Robert Kennedy, maar Lyndon Baines Johnson. Want dat tekent Johnson ook: het gebruiken van de macht die je hebt om schijnbaar hopeloze maar nobele zaken toch te realiseren. In de woorden van Johnson: ‘What the hell’s the presidency for?’.

Voor een man als Caro die een groot deel van zijn leven heeft gewijd en nog steeds in de ban is van Johnson zou het weleens moeilijk kunnen zijn om objectief naar Johnson te kijken. The Passage of Power is, ondanks de vele vreemde en soms volstrekt nare en naargeestige trekken die Johnson rijk is, uiteindelijk een lofzang op Johnson. Tegelijkertijd geeft Caro aan dat deze lofzang alleen mogelijk is doordat Johnson al zijn nare eigenschappen in die cruciale periode in toom hield. Tegen het einde van het boek laat Caro daarom helder doorklinken dat het volgende deel een heel andere Johnson zal laten zien. Dan zal Johnson oog in oog komen met het, overigens door zijn voorgangers geïnstigeerde, Amerikaanse beleid in Vietnam dat een schaduw zal werpen over zijn presidentschap en Johnson laat verworden tot een gebroken man die in 1973, op slechts 64-jarige leeftijd, zou overlijden aan een zware hartaanval. Een kwaal die alle Johnson-mannen parten zou spelen en Johnson al vroeg duidelijk maakte dat wanneer hij iets wilde bereiken in zijn leven hij dit voor zijn zestigste moest hebben gedaan. Time was not on his side.

Het moge duidelijk zijn dat The Passage of Power onomwonden wordt aangeraden aan allen die ook maar een lichte interesse hebben in de Amerikaanse politiek, het leven van Lyndon B. Johnson en misschien wel de beste (politieke) biografie van de vorige en deze eeuw willen lezen. En de echte liefhebber begint bij The Path of Power. Spijt is geen optie.

Deze recensie is ook gepubliceerd op Het Goede Levenhet culturele katern van De Dagelijkse Standaard.  Naast mijn eigen FerdiBlog recenseer ik regelmatig o.a. boeken en concerten op Het Goede Leven en geef ik mijn opinie over actuele (cultuur)politiek.

Reacties