Concert 14 september 2012: De AAA-serie van het Koninklijk Concertgebouworkest

Lutoslawski: Jeux vénitiens (1960-1961)
Murail: Les Désenchantement du monde (2012)
Ives: Vierde symfonie (1909-1916)

Pierre-Laurent Aimard (piano)
Nederlands Concertkoor
Ralph van Raat (piano solo)
Bas Wiegers (tweede dirigent)

Péter Eötvös, Koninklijk Concertgebouworkest
Concertgebouw Amsterdam

Hoewel het Koninklijk Concertgebouworkest (KCO) al jarenlang volle zalen trekt en lovende kritieken krijgt met muziek tot omstreeks het begin van de 20e eeuw hebben ook klassieke muziek uit de tweede helft van de 20e eeuw en zeer actuele composities uit de 21e eeuw een plek binnen het repertoire. Sinds 2010 heeft het KCO dit repertoire vervat in de serie AAA (actueel, avontuurlijk, aangrijpend) en verlaat daarmee de gebaande paden en daarmee overigens ook de volle zalen. Overigens is de AAA-serie meer dan alleen een serie concerten ook worden lezingen, films, debat en beeldende kunst rondom AAA-concerten georganiseerd:


Iedere editie van AAA heeft als uitgangspunt een thema dat van diverse kanten wordt belicht. Het concert van gisteravond had als thema 'Orde en Chaos' en dat was in de muziekkeuze goed te merken. De ontwikkeling in de klassieke muziek van de afgelopen honderd jaar werd gekenschetst door de drie gekozen muziekstukken: de Vierde symfonie van de Amerikaanse componist Charles Ives uit het begin van de 20e eeuw, het orkestwerk 'Jeux vénitiens' van de Poolse componist Witold Lutoslawski uit het midden van de 20e eeuw en de Nederlandse première van het pianoconcert 'Les Désenchantement du monde' van de Franse componist Tristan Murail dat afgelopen mei in München de wereldpremière beleefde. 

Vooral in de werken van Lutoslawski (1913-1994) en Murail (1947) is de ontwikkeling in de klassieke muziek naar atonale muziek goed te horen. Een ontwikkeling begonnen met Arnold Schönberg die als eerste brak met de traditionele atonaliteit. Het aardige aan de AAA-serie daarbij is overigens dat dit soort ontwikkelingen helder worden toegelicht in het (gratis) programmaboekje, maar ook door een korte inleiding van een lid van het KCO voorafgaand aan het concert. Dit overigens ook om te benadrukken dat sommige delen van de muziek vals zullen klinken, maar dat dit toch echt de bedoeling van de componist is. Op deze wijze, en de combinatie met andere uitingsvormen, zorgt dat deze niet altijd even toegankelijke muziek in ieder geval een minder hoge drempel kent dan voorheen. Dan resteert alleen nog de waardering (al dan niet!) voor de muziek zelf.

En in alle eerlijkheid moet ik zeggen dat lang niet alle moderne klassieke muziek aan mij besteed is. Mijn voorliefde ligt bij de (late) Romantiek, maar Amerikaanse moderne componisten zoals Philip Glass en John Adams staan ook hoog bij mij in aanzien. Muziek moet iets met je doen en of het nu Mahler, Bruckner, Mozart, Haydn, Wagner of Glass of Adams is, al deze muziek doet iets met me en luister ik, op alle mogelijke momenten en in alle uiteenlopende stemmingen, daarom graag. Helaas moet ik zeggen dat het orkestwerk van Lutoslawski en het pianoconcert van Murail met als solist Pierre-Laurent Aimard mij gisteravond niet echt konden bekoren. Het werd, alhoewel dat lastig is te zeggen, goed en enthousiast door het KCO onder leiding van dirigent-componist Péter Eötvös gespeeld, maar de wijze waarop deze componisten atonaliteit hebben doorgevoerd, doet me niet zoveel. Daarbij mogen we overigens nog van geluk spreken dat zij aanhangers zijn van de vrije atonaliteit (meer info via Wikipedia) wat het luistercomfort iets vergroot. Het blijft echter muziek waar ik de logica en het luisterplezier niet van inzie. Dus meer dan een welwillende toeschouwer van een muzikaal experiment was ik dus niet. Dit overigens in weerwil van het feit dat de componist Tristan Murail zelf aanwezig was om de Nederlandse première bij te wonen. Dat maakt zo'n concert dan toch weer bijzonder. 

Na de pauze was dat gelukkig anders met de (zelden uitgevoerde) vierde symfonie van Charles Ives (1874-1954). Een atypische componist aangezien hij een dubbelleven leidde: overdag een succesvolle verzekeringsagent en daarbuiten componist. Lange tijd over het hoofd gezien maar sinds decennia één van de toonaangevende Amerikaanse componisten van de 20e eeuw. Een erkenning die overigens tot na zijn dood heeft geduurd, maar eerder zich had kunnen voltrekken aangezien Gustav Mahler, niet lang voor zijn dood, zich interesseerde voor het werk van Ives. 

De Vierde symfonie van Ives wordt maar zelden uitgevoerd vanwege de bezetting. Naast een volledig orkest is een concertkoor nodig en een tweede dirigent om de diverse elementen op koers te houden. Dit komt omdat Ives niet alleen experimenteert met de muziek zelf, maar ook de wijze waarop de muziek wordt uitgevoerd. Zo zat gisteren het koor in het publiek terwijl bovenaan de legendarische trap van het concertgebouw een deel van het orkest zich bevond en naast de dirigent een tweede dirigent, Bas Wiegers, moest aantreden omdat het stuk dat nu eenmaal verlangt. Op YouTube vond ik overigens een filmpje van deze zelfde symfonie maar dan op de bok de dirigenten Stokowski en Serebrier:


De wijze van musiceren intrigeerde al, maar de muziek zelf zeker ook. Hoewel Ives de ontwikkelingen van de 20e eeuw in zijn muziek verwerkt, citeert hij altijd allerhande bekende en minder bekende marsen, deuntjes en dergelijke. Zo staat in deze symfonie de hymne 'Nearer, My God, to thee' centraal en heeft hij in het eerste deel de hymne van John Bowring 'Watchman, tell us of the Night' uit 1825 gezet op zijn muziek. Zo komen in het eerste deel atonaal en tonale lyriek in orde en chaos samen. Dit wordt verder uitgebouwd in een explosief en komisch scherzo waar 'The Celestial Railroad' van Nathaniel Hawthorne als inspiratiebron geldt. Dit wordt gevolgd door een prachtige lyrische fugue waarin duidelijk wordt dat Ives ook prachtige tonale muziek kon schrijven. Dit alles afgesloten met een terugkeer naar de Prelude en een zinderende finale met een woordloos koor eindigend in slechts de puls van het slagwerk. Met recht een actuele, avontuurlijke en aangrijpende avond die helder voor mij maakt waar mijn muzikale smaak eindigt en waar mijn vraagtekens bij het wezen van muziek beginnen. 

Reacties