Concert 11 mei 2012: Een gloedvolle Brahms 'double whammy' met een soupçon Bach


Brahms: Concert voor viool, cello en orkest, op. 102 'Dubbelconcert'
Webern: Ricercata a 6, uit Musikalisches Opfer BWV 1079 van J.S. Bach, bewerkt voor orkest
Brahms: Symfonie Nr. 1

Lisa Batiashvili, viool
Truls Mørk, cello

Yannick Nézet-Séguin, Rotterdams Philharmonisch Orkest
De Doelen, Rotterdam

De lange weg van Johannes Brahms naar zijn eerste symfonie is ingegeven door zijn grote eerbied voor de symfonieën van Ludwig van Beethoven. Pas op zijn 44e en na aansporingen van Clara Schumann zag zijn eerste symfonie het licht. Een symfonie die zonder moeite de schaduw van Beethoven kon overwinnen en leidde tot het mooiste compliment dat Brahms kon krijgen toen dirigent Hans von Bülow de symfonie 'Beethovens Tiende' noemde. Nog drie prachtige symfonieën zouden volgen. En wellicht nog veel meer wanneer Brahms zich eerder aan de schaduw van de grote Ludwig had ontworsteld. Bij het aan het werk zien van de altijd energieke Yannick Nézet-Séguin bekroop me de gedachte of hij bij het aannemen van het chef-dirigentschap in juni 2008 als opvolger van de onnavolgbare Valery Gergiev zich misschien ook zo heeft gevoeld als Brahms: hoe je eigen stem te vinden in de schaduw van een titaan.

Hoe hij dat gedaan weet ik niet, maar dat hij het gedaan heeft is overduidelijk. Dit is niet de eerste keer dat ik Yannick (in verband met zijn weinig handige achternaam is hij op 'first name basis' met iedereen) 'live' op de bok zie en nimmer raakte ik teleurgesteld. Gisteravond was het Rotterdams Philharmonisch Orkest onder leiding van Yannick echter onnavolgbaar aan het schitteren in een programma, onder de ietwat truttige titel van Dossier Johannes Brahms, bijna volledig gewijd aan Johannes Brahms (1833-1897). In alle werken werd de warme en wederzijds bewonderende connectie tussen chef-dirigent en orkest duidelijk. Niet in de laatst plaats in het laatste deel van de de Eerste Symfonie van Brahms waar het enig smetje de eerste dwarsfluit was die, door een niet-functionerende klep op zijn instrument, even de mist in ging. Ondanks dat duidelijk was dat er iets instrument aan mankeerde, sloeg deze zich er fier door heen. Bij het grootse applaus aan het einde werd hij liefdevol door Yannick in het zonnetje gezet. Dat zegt wel iets over de relatie tussen orkest en chef-dirigent. En die warmte was in alles te horen.

Nu is Brahms een niet te onderschatten componist in het muzikale universum en zijn veel van zijn werken favoriet waaronder het prachtige, doch complexe, 'Dubbelconcert'. In een uitgebreid eerste deel, het Allegro, laat Brahms een prachtige 'call and response' horen tussen enerzijds het orkest in volle bezetting en anderzijds een gedeelde solo van viool en cello die, in de goede uitvoering, elkaar naadloos aanvullen. Het concert wordt afgemaakt in twee kleinere delen waar al het goede van het eerste deel nog eens dunnetjes wordt overgedaan. De uitvoering in Rotterdam met de werkelijk uitstekende solisten Batiashvili en Mørk en perfecte begeleiding door het orkest was meer dan voorbeeldig. Van klankkleur tot tempo en balans: alles klopte in deze uitvoering. Een terecht lang applaus volgde al voor de pauze. Dit keer leidde dat eens een keer niet tot een toegift van de solist. Mijn vermoeden is overigens dat dit vooral praktisch van aard was: hoe doe je een toegift met een viool en een cello?

Na de pauze klonk eerst een vreemde eend in de bijt: de bewerking voor orkest door Anton Webern (1883-1945) van Ricercata a 6 uit Musikalisches Opfer BWV 1079 van J.S. Bach. Dit stuk voor de klavecimbel werd door Webern bewerkt voor een volledig orkest wat bijna zorgt voor een nieuw werk. Hoewel ik het stuk tot die avond nog niet kende, was ik meteen 'hooked'. En de rest van het publiek ook. De Doelen wordt nogal vaak ontsierd door gehoest, de reden dat tegenwoordig voorafgaand aan het concert nadrukkelijk wordt gevraagd om hoesten tot een minimum te beperken, en bij de start van de cellosolo in het Dubbelconcert was het al raak, bij de Ricercata bleef het echter muisstil. Daarbij zorgde Yannick voor een noviteit door aan het slot van de Ricercata het orkest meteen naadloos over te laten gaan in het dreigende 'un poco sosternuto-allegro' van Brahms' Eerste Symfonie. Hoewel de muziek volstrekt anders is, was deze overgang feilloos. Het zorgde er ook meteen voor dat de opening van deze symfonie zeer natuurlijk de zaal in golfde. Wat volgde was, op de kleine 'hick-up' met de dwarsfluit na, een spannende, bij tijd en wijle dreigende, maar altijd gloedvolle vertolking van deze symfonie. Opvallend blijft daarbij het hoge peil van het Rotterdams Philharmonisch en dan niet in de laatste plaats de geweldige houtblazers, met name de eerste hobo, en de hoorns. Het partnerschap tussen Yannick en de Rotterdammers is een groot succesnummer. De afgelopen week oogden ze overigens al veel lof met hun begeleiding van Verdi's Don Carlo voor De Nederlandse Opera. Ook hierop volgde een stormachtig applaus dat nog enthousiaster was dan voor de pauze. En het was niet meer dan terecht. De combinatie Yannick en het Rotterdams Philharmonisch Orkest is weergaloos. 

Reacties