Concert 11 maart 2012: Edo de Waart terug in Rotterdam



Bruckner: Symfonie Nr. 8 (versie 1890, Nowak-editie)

Edo de Waart, deFilharmonie - Royal Flemish Philharmonic
De Doelen, Rotterdam

Anton Bruckner (1824-1896) geniet al jarenlang (terecht) grote populariteit in de Nederlandse concertzalen. Dit in tegenstelling tot het grootste deel van het buitenland, op Oostenrijk, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland na. Een beetje zelfrespecterend Nederlands orkest en zeker haar dirigent heeft met enige regelmaat Bruckner op de lessenaar staan. Ditzelfde geldt overigens nog meer voor het werk van Gustav Mahler. Afgelopen donderdag hoorde ik al de Zesde Symfonie van Bruckner uitgevoerd door het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons (zie voor recensie hier), terwijl Marc Albrecht met het Nederlands Philharmonisch Orkest in november al voorging met Bruckner's Derde (zie voor recensie hier). Lezers van die recensies zal het niet ontgaan zijn dat Bruckner, naast Mahler, mijn andere symfonische held is. En binnen de symfonieën van Bruckner is de meest monumentale de grootse Achtste Symfonie, opgedragen aan de Habsburgse keizer Frans-Jospeh (u weet wel van Sisi!).  De door het overlijden van Bruckner onafgeronde Negende staat op een nipte tweede plaats en was bij afronding van het vierde deel wellicht de absolute nummer één geweest.

Van de Achtste heb ik inmiddels twintig opnames waarvan drie opnames met Haitink (de Philips-Bruckner-cyclus die zijn naam internationaal vestigde, zijn recente opname voor RCO Live en de live-opname met de Staatskapelle Dresden van enkele jaren geleden). Naast Haitink heersen Von Karajan, Wand en Giulini in het Bruckner-universum. Hoe goed cd-opnames ook zijn, evenaren van een live-uitvoering zit er gewoon niet in, zeker niet met een werk zoals de Achtste van Bruckner. Jaren geleden hoorde ik deze symfonie voor het eerst 'live': als onderdeel van de Matinee op de Vrije Zaterdag met het Radio Filharmonisch Orkest onder Jaap van Zweden. Gek genoeg viel die uitvoering me tegen en duurde het tot gisteren voordat ik de symfonie weer 'live' hoorde. Ditmaal met de door mij hoog aangeslagen Nederlandse dirigent Edo de Waart met zijn nieuwe (Vlaamse) orkest deFilharmonie in het buitenland ook bekend als Royal Flemish Philharmonic.

Als waarschijnlijk één van de weinigen ben ik in het bezit van de cd-box met de Mahler-cyclus van het Radio Filharmonisch Orkest onder Edo de Waart op Cobra Records. Als bonus bij deze box zit een DVD met een NPS/IdtV-documentaire over Edo de Waart, 'Edo',  van Leon Giesen en Marcel Prins. Een dirigentenportret waar De Waart als no-nonsense naar voren komt met een sterke eigen wil. Dit komt ook terug in zijn carrière als dirigent. Via assistenschappen bij Leonard Bernstein (New York Philharmonic) en Bernard Haitink (Concertgebouworkest - toen nog niet Koninklijk) rees zijn ster snel aan het dirigentenfirmament. Wat volgde waren prachtigen benoemingen bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest, het Radio Filharmonisch Orkest, de San Francisco Symphony en De Nederlandse Opera. In die laatste hoedanigheid heeft hij een 'Rosenkavalier' van Richard Strauss neergezet waarvan een vriend (en groot kenner van klassieke muziek in het algemeen en opera in het bijzonder) nog steeds ondersteboven is. In San Francisco was De Waart ook een voorvechter van John Adams wat heeft geleid tot een geweldige opname van diens eigentijdse opera 'Nixon in China'. Maar ook een man die een roeping uit de wegging door een reeds aangenomen uitnodiging af te wijzen om te spelen in het muzikale Walhalla: Bayreuth. De afgelopen jaren leek het carrièrepad van De Waart wat minder evident met benoemingen in Santa Fe en Hong Kong. Met de benoeming tot chef-dirigent, naast hoofd-dirigent Philippe Herreweghe, van deFilharmonie is De Waart weer terug in de Lage Landen. En dat is zeker iets om te vieren! Mede vanwege de eerder genoemde documentaire heb ik een zwak voor De Waart. Helaas was ik pas één keer eerder bij een concert met De Waart op de bok: Mahler's Eerste met het Rotterdams Philharmonisch Orkest bijna tien jaar geleden. Een mooi concert dat vooral in mijn geheugen gegrift staat omdat de orkestleden 'in staking' waren en daarom in hun gewone kloffie op het podium zaten. Een vreemd gezicht wat toch afbreuk doet aan de magie van een concert.

En dat hebben we gisteravond geweten! Helaas zat de zaal verre van vol. Waarschijnlijk te wijten aan het feit dat het een ongebruikelijke concertavond betrof, de zondag, en het concert (zover ik kan nagaan) is ingelast en weinig publiciteit heeft gekregen. Dit maakte voor De Waart en diens orkest niets uit. Met verve en enthousiasme zetten zij zich aan Bruckner's monumentale en groots opgezette romantische (de stroming, niet het Lady en de Vagebond-gevoel) symfonie. Een symfonie die volgens het programmaboekje ernaar streeft 'iets van de kosmos' in zich te dragen. Daar waar ik teleurgesteld was in de uitvoering van Van Zweden daar werd ik gisteren geconfronteerd met een fabelachtige uitvoering die qua tempo richting de (snelle) Haitink-opname uit zijn originele Bruckner-cyclus voor Philips gaat. Daarbij loert het gevaar dat oneffenheden zich meester maken van het orkest: bij een werk als deze vraag je bij een hoger tempo nogal wat van de orkestleden. Echter was er weinig op te merken aan deze uitvoering van De Waart en vooral veel te genieten van uitstekende prestaties van alle orkestleden, met name de (hout)blazers en het koper. Wat volgde was een terech groot en enthousiast applaus dat het grote aantal lege plekken compenseerde. Opvallend was ook dat De Waart zeer genoot van het applaus maar ook oprecht zijn dankbaarheid aan het orkest toonde. Voor de bühne was het duidelijk: De Waart heeft met zijn nieuwe orkest al een warme band opgebouwd. In het programmaboekje stond ook vermeld dat het de bedoeling is dat De Waart met deFilharmonie het grote orkestrepertoire zal opnemen. De eerste cd op het eigen label is inmiddels uit: Ein Alpensinfonie van Richard Strauss. Dat een volgende uitgave deze Achtste Symfonie zal zijn, lijkt me een kwestie van tijd. Het zal dan met veel enthousiasme mijn 21e opname van Bruckner's meestwerk worden.

Reacties