'Kameraad Baron' van Jaap Scholten


De Libris Geschiedenis Prijs is de laatste jaren een goede toetssteen gebleken voor liefhebbers van historische non-fictie. Dit jaar won 'Kameraad Baron. Een reis door de verdwijnende wereld van de Transsylvaanse aristrocratie' van Jaap Scholten deze prijs. De jury, onder leiding van in haar eigen vakbondskringen in ongenade gevallen Agnes Jongerius, betitelde het als een 'lyrisch boek, waarin de auteur ongegeneerd zijn liefde belijdt voor het Transsylvaanse landschap en zijn bewondering voor de overzettelijkheid van de Roemeense adel in de communistische tijd.' De jury heeft daar meer dan gelijk in. 'Kameraad Baron' is het neerschrijven van de persoonlijke ontdekkingstocht van Jaap Scholten van zowel Transsylvanië als haar (aristocratische en adellijke) inwoners. Het persoonlijke komt tot uiting in het feit dat zijn vrouw Ilona afstammeling is van Hongaarse aristocratie gelinkt aan de Transsylvaanse aristocratie en een eerste ontdekkingstocht in Roemenië, na de val van Ceausescu, heeft geleid tot het permanent wonen in de hoofdstad van Hongarije, Boedapest.

De kern van het boek is gebaseerd op een gebeurtenis die voor mij onbekend was: in de nacht van 2 op 3 maart 1949 werden alle grootgrondbezitters, 7.804 mensen, veelal van adel of behorend tot (het hogere echelon van) de aristrocratie door de Roemeinse veiligheidsdienst, de gevreesde Securitate, uit hun huizen gehaald en gedeporteerd. Zij waren door de regering als 'klassevijanden' geclassificeerd, hun bezit werd afgenomen en men mocht alleen nog maar werken binnen de meest (arbeidsintensieve) en simpele beroepen soms leidend tot dwangarbeid. Pas na de val van Ceausescu werden deze voormalige 'klassevijanden' in de gelegenheid gesteld, niet altijd van harte, om delen van hun ontvreemde bezit terug te krijgen. De titel van het boek, Kameraad Baron, verwijst naar de benaming die in Hongarije werd gebruikt voor de gedeclasseerde adel: Báró Elvtárs. Volgens Scholten combineerde dit de verplichte gelijkheid van het communisme met het verboden verlangen naar de klassenmaatschappij. Een goede communist sprak zijn broeder immers met Kameraad aan!

Het boek valt in drie delen uiteen, naar de Transylvanië-trilogie van de Hongaarse aristocratische politicus Miklos Banffy (1873-1950), over de aristorcratie voor 3 maart 1949 ('Ze werden gewogen'), de periode van onderdrukking ('Ze werden verdeeld') en de periode na de val van Ceausescu ('Ze werden te licht bevonden'). Roemenië en Hongarije, waar de terreur iets minder was, maar nog steeds niet je dat, lopen in het boeken overigens nogal door elkaar omdat Transsylvanië in de roerige geschiedenis soms bij het ene en dan weer bij het andere land hoorde. Behalve in de tijd van Oostenrijk-Hongarije toen alles aan de Habsburgers behoorde. De Transsylvanische adel was echter via familiebanden met de adel in zowel Hongarije als Roemenië gelinkt en uiteindelijk zelfs met het Britse koninklijk huis.

Het boek is de weerslag van vele gesprekken die Scholten, mede vanwege de connecties van zijn vrouw, heeft gevoerd en geeft daarmee een beeld van deze vergeten episode. De jury stelt terecht dat zijn liefde en bewondering voor deze mensen goed doorklinkt. Dat is ook meteen mijn grootste kritiekpunt op het boek. De schrijver laat net even te vaak vallen dat hij via zijn vrouw gelinkt is aan aristocratie en dat vindt hij nogal overduidelijk prachtig. Iets wat zijn vrouw overigens niet begrijpt zoals hij zelf schrijft. Ook wordt de oom van Schotlen, voormalig ambassadeur van Nederland in Roemenië tijdens de neergang en val van Ceausescu, Coen Stork, ten tonele gebracht. Dit alles zorgt ervoor dat het geen afgewogen verhaal betreft en dat is toch een gemis. Daarbij zou wat nadere duiding van de historische context welkom zijn geweest om hetgeen hij in de gesprekken heeft gehoord meer te duiden. Ten slotte is het boek nogal episodisch van opbouw waardoor een echte rode draad ontbreekt. Soms krijg je het idee dat alle reisaantekeningen van Scholten zonder al te veel werk gekaft zijn. Dat leidt nog wel eens in doublures in informatie. De nacht van 2 op 3 maart 1949 komt nogal vaak terug.

Ondanks deze (toch wel stevige) kritiekpunten vind ik het boek wel een aanrader. Het is prettig geschreven en geeft een beeld van een periode en gebeurtenissen die voor mij, maar vast en zeker voor velen, volstrekt onbekend is. Daarmee doet het uitstekend dienst als de weerslag van een 'oral history' van deze groep bijzondere mensen.

Reacties