Concert 30 juni 2011: De Tiende van Mahler


Mahler: Symfonie Nr. 10

Eliahu Inbal, Koninklijk Concertgebouworkest
Concertgebouw, Amsterdam

Met de Tiende van Mahler eindigde de Mahlerserie van het Koninklijk Concertgebouworkest die in oktober 2009 begon en alle symfonieën en Das Lied von der Erde omvatte. Aan de Israëlische dirigent Eliahu Inbal de grote, maar ook dubieuze, eer om de serie af te sluiten met Mahler's laatste symfonie.

Het is een grote eer om in dezelfde serie als eminente dirigenten als Jansons en Maazel en Mahlerexpers als Haitink, Boulez en Fischer te mogen dirigeren. En daar zit het eerste deel van het dubieuze aspect nu precies in. Hoe je het ook wendt of keert Inbal is een goede dirigent, maar hij benadert niet het niveau van de anderen in de serie. Ook Daniel Harding, die de eerste symfonie voor zijn rekening nam, hoort nog niet bij de groten der aarde, maar is nog jong. Inbal is zijn carrière begonnen bij het hr-sinfonieorchester Frankfurt. Op dit moment staat hij in Tokyo en bij philharmonisch orkest van Tsjechië op de bok. Ten slotte is hij music director van La Fenice. Het zelfde La Fenice in Venetië waar de verwoesting ervan door brand onderwerp is van het boek The City of Falling Angels van John Berendt dat elders op deze blog is besproken.

Het andere dubieuze aspect is het werk zelf. In de zomer van 2010 maakte Mahler een schets van de opvolger van zijn negende symfonie. Zijn vroegtijdige dood in Wenen in het voorjaar van 1911 zorgde ervoor dat deze symfonie 'unvollendet' is gebleven. In de jaren zestig heeft Deryck Cook, met toestemming van Mahler's weduwe Alma, een 'performing version' van de vijf delen tellende symfonie gemaakt. De symfonie heeft geleid tot een tweedeling onder dirigenten: velen weigeren de 'performing version' te spelen omdat deze versie niet de ware vertegenwoordiging kan zijn van Mahler's wens. Voor die groep is het spelen van het eerste meest complete deel, het Adagio, alleen acceptabel. Simon Rattle is een van de weinigen die het werk op de lessenaar heeft staan en waarvan opnames zijn uitgebracht met het Bournemouth Symphony Orchestra en (later) een liveversie met de Berliner Philharmoniker.

Met het voorafgaande in het achterhoofd zal het niet verbazen dat het concert niet het hoogtepunt van de cyclus was. Zeker niet in de wetenschap dat het concert volgde op de Negende uitgevoerd door Beranrd Haitink. Inbal liet het KCO, zoals altijd, prachtig spelen en het Adagio maakte duidelijk dat we hier met Mahler van doen hadden, maar de overige delen konden me maar matig boeien. Aardige was wel dat in het vierde deel je opeens verwantschap met 'Das Trinklied von der Erde' uit 'Das Lied von der Erde' kon horen.

Met het wegsterven van de laatste noot eindigde deze prachtige Mahlerserie van het Koninklijk Concertgebouworkest. Met een memorabele serie concerten hebben zijn de opeenvolgende jubilea van geboorte (1860) - en sterfjaar (1911) van Mahler fantastisch kracht bijgezet.

Reacties